Elke mens, groot of klein, is gelijkwaardig aan eender welke andere mens. Elke mens is uniek, ieder met zijn mogelijkheden en beperkingen. Niemand is meer of minder, maar we zijn allen “anders”. Het is juist dit uniek zijn dat respect verdient omdat je een mens niet op één aspect van zijn ZIJN kan beoordelen, maar in zijn veranderbare totaliteit.
Iedereen moet de kans krijgen op voldoende wijze in zijn behoeften te voorzien en zijn “eigen-waarde” te ontdekken. Daarbij heeft iedereen de vrijheid om zijn persoonlijkheid maximaal te ontwikkelen. Deze vrijheid is echter niet absoluut, gezien de mens geen alleenstaand wezen is, maar deel uitmaakt van een gemeenschap. Hierdoor is ieder verantwoordelijk voor de ontplooiingskansen, niet alleen van zichzelf maar ook van de anderen.
Deze kijk op de medemens beschouwen we als een basis voor onze wijze van handelen en denken.
Van hieruit vertrekken we dan ook om onze hulpverleningsvisie gestalte te geven.